Wat is een huurregime?
Een huurregime is de verzameling van wetten, regels en verordeningen die van toepassing zijn op een huurovereenkomst. Het verschil in de verschillende huurregimes komt tot uitdrukking in de lengte van het huurcontract, de wijze van huuropzegging en de mate waarin de huurder beschermd wordt.
Voor onroerend goed zijn er drie huurregimes te onderscheiden:
– Woonruimteregime
– 290 bedrijfsruimteregime
– 230a bedrijfsruimteregime
De huurder van een woonruimte krijgt van de wetgever de meeste huurbescherming en de huurder van een 230a bedrijfsruimte de minste.
Welk huurregime is van toepassing?
Om te bepalen welk huurregime van toepassing is wordt gekeken naar de te verhuren zaak en de feitelijke bestemming die daaraan gegeven wordt. Daarbij maakt het niet uit hoe de verhuurder en huurder in de huurovereenkomst het genoemd hebben.
Ook al staat er in een huurovereenkomst dat het te verhuren pand een huurwoning betreft, wanneer de feitelijke bestemming echter een winkelruimte is dan treedt er van rechtswege toch echt het 290 bedrijfsruimteregime in werking en niet het woonruimteregime.
Het zou mooi zijn wanneer het onderscheid tussen de verschillende panden altijd direct duidelijk zou zijn. Helaas is dat echter niet het geval.
We hoeven alleen maar te denken aan een winkelruimte met daarboven een huurwoning. Welk rechtsregime is dan van toepassing? Het woonruimteregime of die van het 290 bedrijfsruimteregime?
Wat dacht u van een groot naaiatelier met een kleine wachtruimte en een pashokje? Valt die onder het regime van artikel 290 of 230a? De gevolgen voor de rechtsbescherming van huurder zijn daarbij groot.
Het zal u niet verbazen dat bij veel zaken die door de huurrecht advocaat behandeld wordt het juist draait om welk huurregime van toepassing is. Het antwoord op die vraag bepaalt immers de gevolgen voor de rechten en plichten van de huurder en de verhuurder.
Het kan het verschil zijn tussen op zoek gaan naar een nieuwe huurder of niet. Of vanuit de huurder bezien, ‘mag ik hier nog langer blijven zitten of niet?’