Wat is een 230a bedrijfsruimte?
Een 230a bedrijfsruimte zijn alle bedrijfsruimtes die niet onder artikel 290 Burgerlijk Wetboek vallen en ook geen woning is.
Het zijn voornamelijk kantoren, praktijkruimtes voor de uitoefening van een (vrij-) beroep, opslag en distributiecentra en fabrieken.
Het grote onderscheid tussen een 230a bedrijfsruimte en de bedrijfsruimtes van artikel 290 BW, is dat er geen openbare ruimte is voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor directe dienstverlening.
Het is daarbij goed om op te merken dat de aard van de activiteiten die in het pand plaatsvinden mede bepalen onder welk artikel het valt.
Een oude garage die omgebouwd wordt tot een hippe eettent gaat over van artikel 230a op die van artikel 290 BW. Ondanks dat er sprake is van hetzelfde pand op hetzelfde adres.
Het onderscheid of een bedrijfsruimte nu wel of geen 230a bedrijfsruimte is, is op basis van de wet echter niet altijd even duidelijk te maken. Daar zijn heel wat zaken bij de kantonrechter over uitgevochten. Dat heeft geleidt tot veel jurisprudentie.
Een goede huurrecht advocaat raadpleegt die jurisprudentie bij het vertegenwoordigen van de cliƫnt.
Waarom is het belangrijk of een bedrijfspand onder artikel 203a valt of niet?
Wanneer er sprake is van een 230a bedrijfspand dan is het huurregime minder dwingend en een stuk soepeler voor de verhuurder.
De verhuurder krijgt door artikel 230a BW echter een stuk minder huurbescherming dan wanneer de huurder in een 290 bedrijfspand zou zitten.
Bij conflicten tussen de huurder en de verhuurder over het opzeggen van de huur, speelt het argument of een pand wel of geen 230a bedrijfspand is logischerwijze een belangrijke rol.
De huur opzeggen van een 230a bedrijfsruimte
Bij het aangaan van een huurovereenkomst zijn partijen onder 2130a niet gebonden aan de duur van 5 tot 10 jaar. Het staat de huurder en de verhuurder helemaal vrij om een huurovereenkomst aan te gaan voor een bepaalde tijd of voor een onbepaalde tijd.
Huurovereenkomst voor een bepaalde tijd
De huurovereenkomst die aangegaan is voor een bepaalde tijd eindigt na verloop van de door huurder en verhuurder overeengekomen termijn. Voor een 230a bedrijfsruimte geldt geen minimale wettelijke huurtermijn.
Mocht er in de huurovereenkomst een opzegtermijn zijn opgenomen dan moet die wel worden nageleefd.
Huurovereenkomst voor een onbepaalde tijd
Wanneer een huurovereenkomst is aangegeven voor onbepaalde tijd, dan eindigt deze door opzegging met inachtneming van de in de overeenkomst overeengekomen opzegtermijn. Daarbij geldt de wettelijke verplichting van minmaal 1 maand.
Tussentijds de huur opzeggen
Onder artikel 203a kan alleen tussentijds de huur worden opgezegd wanneer beide partijen daarmee instemmen, of wanneer in de huurovereenkomst de mogelijkheid tot tussentijdse opzegging is opgenomen.
De tussentijdse opzegging vereist bij een 230a bedrijfsruimte geen onderbouwing voor de reden waarom de huur wordt opgezegd.
Wanneer de verhuurder de huur opzegt, moet deze ook de datum van ontruiming aan de verhuurder mededelen. De huurder heeft bij opzegging van de huur deze verplichting niet.
Ontruimingsbescherming van de huurder
In het geval dat de verhuurder de huur opzegt, heeft de huurder de mogelijkheid om via de kantonrechter de termijn van ontruiming te laten verlengen.
De kantonrechter kan met afweging van de belangen van beide partijen, de ontruiming maximaal voor een jaar opschorten. Dat kan daarna nog twee maal voor een jaar mits de huurder op tijd naar de kantonrechter stapt.
Belangrijk hierbij is om de in de wet geldende termijnen voor het aanvragen van ontruimingsbescherming goed in de gaten te houden.
De huurovereenkomst verlengen kan de kantonrechter echter niet. De huuropzegging is onherroepelijk en er is geen beroepsmogelijkheid.